Het woord yoga, Sanskriet yuj, betekent juk of vastgebonden. Het wordt vaak geïnterpreteerd als “vereniging” of een discipline. Een man die yoga doet wordt een yogi genoemd, een vrouwelijke beoefenaar een yogini.
De Indiase wijze Patanjali heeft de beoefening van yoga ongeveer 2.000 jaar geleden beschreven in de Yoga Sutra’s. Deze sutra’s zijn een verzameling van 195 uitspraken die als een filosofisch handboek dienen voor de meeste mensen die yoga beoefenen.
Het beschrijft ook het achtvoudige pad: de yama’s (de do’s), niyama’s (de dont’s), asana (houdingen), pranayama (ademhaling), pratyahara (terugtrekking van zintuigen), dharana (concentratie), dhyani (meditatie) en samadhi (verlichting)
In het westen zijn de meeste mensen die yoga beoefenen bezig met de derde deel van het pad, de fysieke houdingen, asana’s. Een reeks van houdingen die ontworpen is om het lichaam te zuiveren, gezond te houden en zorgen voor de fysieke kracht en het uithoudingsvermogen die nodig zijn voor lange perioden van meditatie.